Het interne recht van de rechtspersoon wordt bepaald door de wet en de statuten. Een eigenschap van deze bronnen van recht is dat zij ook voor derden kenbaar zijn, hetgeen als een nadeel kan worden ervaren. In dat geval biedt de aandeelhoudersovereenkomst ogenschijnlijk een goed alternatief, omdat de contractuele afspraken in beginsel alleen bekend zijn bij de contractspartijen. De vraag is evenwel hoe een aandeelhoudersovereenkomst de verhoudingen tussen aandeelhouders, bestuurders en de rechtspersoon beïnvloedt. Kan men met andere woorden kiezen voor een overeenkomst als alternatief voor, of aanvulling op, de statuten en zo bepaalde afspraken achter gesloten deuren houden en, zo ja, welke afspraken wel en niet? Die vraag krijgen wij regelmatig.
Sinds de Wet Flex-bv is in artikel 2:192 lid 1, onder a, Burgerlijk Wetboek expliciet opgenomen dat “aandeelhoudersovereenkomsten” mogelijk zijn. Dergelijke aandeelhoudersovereenkomsten zijn vandaag de dag zeer gebruikelijk, waarbij aandeelhouders legio aan verschillende afspraken kunnen maken. In deze blog volgt nadere uitleg over aandeelhoudersovereenkomsten en de inhoudelijke mogelijkheden.
Al jarenlang speelt in de rechtspraak telkens weer de vraag wat de positie is van de aandeelhoudersovereenkomst in de verhouding tussen aandeelhouders, maar ook in relatie tot de vennootschap, diens statuten en het bestuur.
Eén van de belangrijkste redenen dat aandeelhouders kiezen voor vastlegging van bepaalde interne afspraken, buiten de statuten om, is het vermijden van het geven van openbaarheid aan de gemaakte afspraken. Statuten worden immers gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en kunnen door iedereen worden ingezien. Direct nadeel van die beslotenheid is dat een aandeelhoudersovereenkomst in beginsel alleen partijen bij die overeenkomst bindt. Toekomstige aandeelhouders zijn niet automatisch gebonden aan regelingen die niet in de statuten zijn opgenomen. “Incorporation by reference” – het toekennen van vennootschapsrechtelijke werking aan een bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst door alleen daarnaar te verwijzen in de statuten – is dus niet toegestaan. Een toetredende aandeelhouder kan namelijk niet zonder meer worden verbonden aan afspraken en verplichtingen die niet uit de statuten blijken. Hij moet de kans hebben om kennis te nemen en akkoord te gaan met alle voorwaarden die bij zijn aandeelhouderschap zullen (gaan) horen.
Overigens is een juridisch technische oplossing om nieuwe aandeelhouders aan de aandeelhoudersovereenkomst te binden niet lastig: op grond van artikel 2:192 lid 1 onder b Burgerlijk Wetboek kunnen kwaliteitseisen worden verbonden aan het aandeelhouderschap. Dat wil in dit geval zeggen dat iemand pas aandeelhouder kan worden als hij partij is bij de aandeelhoudersovereenkomst. Om vervolgens ervoor te zorgen dat aandeelhouders ook een prikkel hebben om zich te houden aan de aandeelhoudersovereenkomst wordt in de statuten opgenomen dat een aandeelhouder de bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst dient na te leven, op straffe van bijvoorbeeld opschorting van stemrecht, recht op winstuitkeringen en/of vergaderrecht (artikel 2:192 lid 4 BW). Het is zelfs mogelijk om – maar dit is een zeer verstrekkende sanctie – het overtreden van de aandeelhoudersovereenkomst te koppelen aan een aanbiedingsverplichting van de aandelen, al dan niet tegen een reeds vastgestelde prijs.
Het algemene uitgangspunt is dat in de statuten de afspraken staan die ook betekenis voor derden (kunnen) hebben en daarom eenvoudig kenbaar dienen te zijn. In een aandeelhoudersovereenkomst worden vaak onderwerpen geregeld die slechts binnen de B.V., of alleen tussen aandeelhouders onderling belangrijk zijn. Zo kunnen het niet alleen maar regels zijn omtrent de verhoudingen tussen de aandeelhouders, maar ook verplichtingen voor het bestuur. Voor dat laatste is wel vereist dat de aandeelhoudersovereenkomst vennootschappelijke werking heeft, wat onder andere – er kunnen over dit onderwerp namelijk meerdere blogs worden geschreven – kan worden bereikt door de vennootschap ook partij te laten zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst.[1]
Enkele voorbeelden van onderwerpen die niet in de aandeelhoudersovereenkomst kunnen worden opgenomen, omdat deze kenbaar moeten zijn voor derden, zijn de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders, benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen en uitsluiting van of beperking in de overdraagbaarheid van aandelen.
Wat wel kan worden geregeld in de aandeelhoudersovereenkomst zijn onder andere het instructierecht van de aandeelhouders richting het bestuur, dividendbeleid, concurrentie- en relatiebedingen en de verplichting aan het bestuur om bepaalde besluiten ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering van aandeelhouders.
Het opstellen van een aandeelhoudersovereenkomst en het vervolgens correct inpassen binnen de vennootschapsstructuur is makkelijker gezegd dan gedaan. Zo zal vaak ook een statutenwijziging nodig zijn. EBH Legal kan helpen bij alle stappen die gezet moeten worden, van het opstellen van de aandeelhoudersovereenkomst tot het doen van een voorstel voor statutenwijziging.
Neem hiervoor kosteloos contact op met mr. Sina Wulder via wulder@ebhlegal.nl of 06-28063330.
Deze blog is algemeen van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
[1] Zie in dit kader o.a. ECLI:NL:RBSGR:2012:BX5922 (Vanka-Kawat) en ECLI:NL:GHAMS:2015:55 (Kekk/Delfino). Enige nuance is dus wel gepast.
Als aandeelhouder heb je het recht om je stem te laten gelden middels een aandeelhoudersve...
Vaak is het faillissement van een onderneming onwenselijk en brengt het voor veel betrokken partijen...
In de statuten van een onderneming kunnen bestuurders regels opstellen over hun handelen en wat zij...