U heeft er misschien iets over in het nieuws gehoord: een romantische huwelijksreis die eindigde in een drama.
Man en vrouw trouwen in (de algehele) gemeenschap van goederen nadat zij al geruime tijd hadden samengewoond en samen een huis hadden gekocht. Tijdens hun huwelijksreis worden zij ‘s avonds in hun hotelkamer na een excursie en een diner beiden onwel. Zij worden de volgende dag naar het ziekenhuis overgebracht en overlijden daar allebei. Zij hebben geen testament gemaakt. Uit de rapporten van ziekenhuis en behandelend artsen kan opgemaakt worden dat beiden aan dezelfde symptomen (waarschijnlijk als gevolg van een voedselvergiftiging) zijn overleden en dat de vrouw eerder is overleden dan de man.
De families van de onfortuinlijke echtgenoten twisten over de vraag wie recht heeft op de erfenis. Er is geen sprake van testamenten, zodat de wet bepaalt wie erfgenaam is. Allereerst moet dus beoordeeld worden of de volgorde van overlijden van de echtgenoten kan worden bepaald. De wet zegt namelijk dat als de volgorde waarin echtgenoten zijn overleden niet kan worden bepaald, het er voor gehouden wordt dat zij gelijktijdig zijn overleden en dat zij dan niet van elkaar kunnen erven. Dit heet de commoriëntenregel. Alhoewel de informatie van het ziekenhuis en de behandelend artsen niet helemaal duidelijk is, staat wel vast dat de vrouw eerder is overleden dan de man. De familie van de man is dan ook van mening dat hij als langstlevende van de beide echtgenoten eerst van de vrouw heeft geërfd en dat zij door het overlijden van de man het gehele vermogen van hem hebben geërfd. De familie van de vrouw heeft zich op de commoriëntenregel (artikel 4:2 BW) beroepen en gesteld dat deze moet worden toegepast. Als de echtgenoten immers niet naar het ziekenhuis waren overgebracht en zij in hun hotelkamer waren overleden, dan had ook niet vastgesteld kunnen worden wie als eerste was overleden en hadden zij niet van elkaar kunnen erven. Bovendien zijn beiden overleden aan dezelfde oorzaak en was het volgens de familie van de vrouw slechts toeval dat de vrouw als eerste is overleden. De rechtbank verwerpt dit verweer. De man is dus op grond van de wet erfgenaam van de vrouw. Maar vervolgens oordeelt de rechtbank dat het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat het gehele huwelijksvermogen aan de familie van de man zou toekomen en niets aan de familie van de vrouw. De rechtbank vindt het daarom redelijk dat de familie van de vrouw haar helft van het huwelijksvermogen erft en de familie van de man zijn helft.
Bij testament kan, door middel van een zogenaamde rampenclausule, de wettelijke regeling uitgebreid worden door bijvoorbeeld te bepalen dat de erfstelling niet werkt als de erfgenaam binnen 30 dagen na de erflater eveneens overlijdt. In dat geval vervalt dus de erfenis voor de bij testament aangewezen erfgenaam en gaat de erfenis in plaats daarvan naar degene die daarna komt. Ook dit kan bij testament bepaald worden. Een erfrechtspecialist kan je hierbij adviseren.
De echtgenoten in dit waargebeurde verhaal hadden geen testamenten gemaakt. Zij hadden hoogstwaarschijnlijk de bedoeling dat de langstlevende echtgenoot alles zou erven en dat is al in de wet geregeld. Zij hebben dus misschien de noodzaak van een testament niet ingezien, omdat zij nooit hadden bedacht dat de situatie zich zou kunnen voordoen dat zij vrijwel gelijktijdig aan dezelfde oorzaak zouden overlijden. De rechtbank kan dan ook niet anders dan grijpen naar de redelijkheid en billijkheid om het onaanvaardbare gevolg hiervan onder de wettelijke regeling te voorkomen, namelijk dat de familie van de man alles erft en de familie van de vrouw achter zou blijven met niets.
Op het eerste gezicht stuit de beslissing van de familie van de man om tegen de familie van de vrouw te procederen tegen de borst. Uit het vonnis van de rechtbank kan echter opgemaakt worden dat zij zich hiertoe gedwongen voelden vanwege mogelijke fiscale gevolgen. Immers, als zij op eigen houtje hadden besloten om het huwelijksvermogen met de familie van de vrouw te delen, terwijl strikt genomen het hele huwelijksvermogen tot de nalatenschap van de man behoort, zouden zij wel voor dit hele huwelijksvermogen (circa 2 ton) voor erfbelasting aangeslagen kunnen worden en zou de familie van de vrouw misschien wel een aanslag voor schenkbelasting hebben gekregen. De vraag is of dit niet eenvoudiger had kunnen worden opgelost door te overleggen met de Inspecteur van Belastingen, maar misschien hebben de families dat wel geprobeerd en heeft dat niets opgeleverd.
Wilt u de hele uitspraak lezen? Klik dan hier
Wilt u meer informatie over uw eigen erfenis of bent u erfgenaam en heeft u advies nodig? Neem dan vrijblijvend contact op met een van de erfrechtspecialisten van EBH Legal via info@ebhlegal.nl
Deze blog is algemeen van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Heeft u vragen over een testament? We helpen u graag
Wanneer moet ik partneralimentatie betalen? De wet bepaalt dat na het einde van een hu...
In mijn eerdere blog over dit onderwerp beantwoordde ik vragen die u zou kunnen hebben over de regel...
Co-ouderschap is een verdeling van de zorg voor kinderen na een scheiding, waarbij beide ouders onge...