Op grond van de wet eindigt de verplichting tot het betalen van partneralimentatie wanneer de onderhoudsgerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd. De eerste twee gevallen – huwelijk en geregistreerd partnerschap – zijn duidelijk, maar wanneer woont iemand nu samen zoals bedoeld in deze bepaling? Deze vraag heeft al tot heel wat rechtspraak geleid, vooral omdat het begrip moeilijk scherp is te bepalen. Bovendien zijn er vaak bewijsproblemen.
Als criteria voor het samenleven als waren zij gehuwd gelden de duurzaamheid van de samenleving, het mogelijke gezinsverband, een gemeenschappelijke slaapkamer en het vormen van een economische eenheid. Bovendien geldt de eis dat de samenlevenden elkaar wederzijds verzorgen, zij met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
De moeilijkheid zit vaak in het bewijs van de stelling dat de onderhoudsgerechtigde met een ander samenwoont als waren zij gehuwd. Ik heb in de praktijk meegemaakt dat een cliënt (op eigen initiatief overigens) een privédetective heeft ingeschakeld. Deze privédetective heeft de onderhoudsgerechtigde een tijd lang gevolgd en bij haar voor de deur gepost. Uit het rapport blijkt hoe laat zij en haar partner thuiskomen, of het licht in de slaapkamer aan of uit is, dat ze samen naar een feestje gaan en samen boodschappen doen. Maar een dergelijk rapport draagt eigenlijk niets bij aan de bewijslevering. Want hoe toon je aan dat er bijvoorbeeld sprake is van een wederzijdse verzorging en een economische eenheid? Dat blijkt in de praktijk heel erg lastig te zijn. Het blijft veelal bij vermoedens en dat is voor een beëindiging van de alimentatieplicht niet voldoende.
Als eenmaal wel is komen vast te staan dat sprake is van een samenleving als bedoeld in artikel 1:160 BW, is het gevolg daarvan dat van rechtswege een definitief einde komt aan de onderhoudsplicht van de gewezen echtgenoot. Aan de motivering van de beslissing van de rechtbank worden hoge eisen gesteld, juist in verband met de ernstige gevolgen voor de onderhoudsgerechtigde.
Tot slot nog het volgende advies: probeer in geval van een echtscheiding de gevolgen daarvan zoveel mogelijk in onderling overleg te regelen. In een echtscheidingsconvenant kan namelijk een bepaling worden opgenomen waarin wordt voorzien in een soort proefsamenwoning. Als de onderhoudsgerechtigde gaat samenwonen, krijgt hij of zij bijvoorbeeld een half jaar de tijd om dit te proberen. Tijdens dit half jaar wordt door de onderhoudsplichtige geen alimentatie betaald. Als de samenwoning na dat half jaar nog voortduurt, komt de alimentatieplicht definitief te vervallen, maar als de samenwoning na vijf maanden eindigt, dient de onderhoudsplichtige weer partneralimentatie te betalen. Naar mijn mening zitten aan een dergelijke regeling zowel voordelen voor de onderhoudsplichtige als de onderhoudsgerechtigde. De ex-echtgenoot zal het sneller aandurven om te gaan samenwonen omdat het recht op partneralimentatie niet direct definitief komt te vervallen. Hij of zij hoeft daar dan niet stiekem over te doen en dan is het makkelijker om daar open over te spreken. En als de samenwoning na de proefperiode nog wel voortduurt, is de onderhoudsplichtige van zijn alimentatieplicht verlost.
De inhoud van dit blog is algemeen van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Indien u vragen heeft of advies wenst, kunt u contact opnemen met mr. P. Vellekoop.
De voorlopige voorzieningen procedure In een echtscheidingsprocedure kan men – naast de ec...
De man en de vrouw zijn ruim 11 jaar met elkaar getrouwd als eind 2015 de echtscheiding tussen hen b...
Als ouders van minderjarige kinderen besluiten uit elkaar te gaan, kunnen zij de gevolgen...